Stoïcisme boek 22 | In Stoïcisme is ongemak een onverwachte bondgenoot
Ongemak is als een schaduw die je altijd probeert te ontwijken. Een stekende opmerking, een onverwachte stilte, een moment waarop je merkt dat je niet weet wat je moet doen. Het voelt alsof het je achtervolgt, alsof ongemak een vijand is die je elke dag opnieuw uitdaagt.
Maar je kunt ongemak ook anders ‘framen’, namelijk als een stille gids die je iets wil laten zien over jezelf. Epictetus zou zeggen: “Wat je vreest te doorstaan, kan je sterker maken.”
Je denkt aan momenten van ongemak. Een gesprek dat je liever had vermeden. Een beslissing die je niet durfde te nemen. Hoe vaak heb je gekozen voor de makkelijkste weg, alleen om te merken dat het niets oploste? Ongemak dwingt je in zekere zin om te groeien.
Buiten trekt de lucht samen, een dreiging van regen. Je voelt een koude wind en je wilt terug naar binnen, naar comfort. Maar je blijft staan. Je laat de wind je gezicht raken. Je ademt in. Ongemak is een teken dat je leeft. Een mens is ongemak.
Stoïcisme is een verwijzing naar het idee dat groei niet komt zonder wrijving, dat de grootste lessen zich verbergen in momenten van ongemak. Beslis voor jezelf of het tijd is om het ongemak niet langer te vermijden, maar te omarmen. En in dat omarmen, jezelf terug te vinden.