Stoïcisme boek 16 | Een stoïcijnse kijk op succes en falen
Succes glinstert als een belofte aan de horizon, een plek waar je ooit zult aankomen. Maar wat gebeurt er als je er bent? De glans vervaagt, de horizon schuift verder weg en het voelt alsof je opnieuw moet beginnen. Steeds weer.
Falen komt als een klap, een golf die je overspoelt en je naar beneden trekt. Je kijkt om je heen en vraagt je af of iemand het gezien heeft, of iemand misschien weet hoe diep je bent gezonken. Maar dan merk je: de wereld beweegt gewoon door, alsof jouw falen slechts een rimpeling is.
De stoïcijnen kijken anders naar succes en falen dan wij gewend zijn. Seneca schreef bijvoorbeeld: “Het geluk hangt niet af van de uitkomst, maar van hoe we het leven benaderen.” Geïnspireerd door deze woorden zou je je kunnen afwenden van de eindeloze jacht naar meer. Succes en falen zijn slechts schaduwen, zegt de stoïcijn, en het echte leven speelt zich af in hoe je ermee omgaat.
Je herinnert je een moment: een overwinning die minder groots voelde dan je hoopte, een mislukking die je sterker maakte dan je dacht te zijn. Misschien zijn succes en falen geen tegenovergestelde krachten, maar twee kanten van dezelfde ding.
De wind waait door de bomen, als een herinnering dat alles voorbijgaat. Je staat stil, en ademt in de wetenschap dat wat je doet belangrijker is dan wat je bereikt. Misschien is deze gedachte wel het echte succes.